Roman – Ik ben een groot fan van Chaim Potok. Dit is mijn lievelingsboek, dat ik nog mooier vond dan Uitverkoren (het eerste boek dat bijna iedereen kent). Potok is een meesterverteller. Zijn hele oeuvre is doortrokken van de gevolgen van de Shaoh op Joden die het overleefden. In dit magistrale verhaal groeit Asher Lev op als enige zoon van Arjeh en Rikveh Lev, vlak na WOII. Het chassidische gezin maakt deel uit van de Ladover Joden in Brooklyn, volgelingen van een charismatische Rebbe. Ashers tekentalent wordt door zijn vader gezien als malligheid en tijdverspilling: tijd die wordt gestolen van de studie van de Thora. Maar Asher móet tekenen: het is een innerlijke drang en hij kan niet anders. Potok laat zien hoe een kunstenaar kijkt, worstelt, leert en op papier en doek zijn gevoelens uit. Ashers vader, die Russische Joden uit Europa naar Amerika haalt, verafschuwt de manier waarop Asher tekent en zijn studie verwaarloost.

De Rebbe begrijpt dat Ashers talent onontkoombaar is. Hij geeft hem een Joodse leermeester met wie Asher de wereld van de kunst, en die van de sitra achra (de gene zijde) binnengaat.

351 blz., Uitgeverij BZZToH, 1e druk 1985, paperback

Dat was de avond dat ik me begon te realiseren dat er iets vreemds was met mijn ogen. Ik keek naar mijn vader en zag lijnen en vlakken die ik nooit eerder gezien had. Ik was in staat om met mijn ogen te voelen. Ik voelde hoe mijn ogen langs de lijnen om zijn ogen gleden, en over de diepe rimpels op zijn voorhoofd. Hij was vijfendertig jaar en hij had lijnen in zijn gezicht en op zijn voorhoofd. Ik kon de lijnen met mijn ogen voelen. (blz 108).